8. appelle à une meilleure coopération entre les pays d'origine, de transit et de destination sur des questions telles que la localisation des familles, le retour surveillé, dès lors que la situation familiale du mineur le rend possible ou souhaitable, la réintégration et la recherche de solutions appropriées, en vue de progresser dans l'approche commune de l'Union et de trouver des solutions durables; encourage les échanges d'informations et de bonnes pratiques ainsi que la formation spéciale des agents et autorités de contrôle aux frontières sur la façon de traiter avec tact les enfants ayant subi des traumatismes; considère que l'Union doit aller au-delà du Plan d'action proposé par la Commission afin que les droits fondament
aux des mi ...[+++]neurs non accompagnés soient véritablement renforcés; souligne notamment le besoin de consolider le statut de "tuteur légal" au sein de l'UE et des pays partenaires, et juge primordial d'élaborer un plan de surveillance en coopération avec les pays d'origine et les pays de transit, pour s'assurer que l'enfant soit correctement protégé après être rentré et avoir été réintégré dans son pays d'origine; 8. dringt aan op verbeterde samenwerking tussen de landen van herkomst, doorvoer en bestemming over zaken als het opsporen van familie, begeleide terugkeer – mits de gezinsomstandigheden van de minderjarige dit toelaten of wenselijk maken – herintegratie en het vinden van passende
oplossingen, om te komen tot een gemeenschappelijke EU-benadering en duurzame oplossingen; moedigt uitwisseling van informatie en beste praktijken aan, alsmede een speciale training voor grenswachters en autoriteiten aangaande een tactische omgang met kinderen met een traumatische achtergrond; is van mening dat de EU verder moet gaan dan het door de Commissie
...[+++] voorgestelde actieplan zodat de grondrechten van niet-begeleide minderjarigen werkelijk meer inhoud krijgen; benadrukt met name dat de status van "voogd" in de EU en de partnerlanden moet worden versterkt; is van mening dat het uiterst belangrijk is dat er een toezichtsplan wordt opgesteld in samenwerking met de landen van herkomst en mogelijke doorvoerlanden om ervoor te zorgen dat het kind na zijn terugkeer voldoende bescherming geniet en wordt opgenomen door het land van herkomst;