3. Lorsque la Commission estime qu’un accord bilatéral d’investissement notifié en vertu du paragraphe 1 du présent article satisfait aux exigences visées à l’article 9, paragraphes 1 et 2, elle autorise le maintien en vigueur ou l’entrée en vigueur dudit accord en vertu du droit de l’Union.
3. Indien de Commissie besluit dat de overeenkomstig lid 1 van dit artikel aangemelde bilaterale investeringsbeschermingsovereenkomst niet in strijd is met de in artikel 9, leden 1 en 2, bedoelde vereisten, verleent zij machtiging tot het van kracht laten blijven of het in werking treden van deze overeenkomst uit hoofde van het Unierecht.