Par ailleurs, le ministre fait observer que si la Belgique approuvait l'article 4 (le droit des personnes âgées à une protection sociale adéquate), il faudrait accorder le revenu garanti aux personnes âgées prévu par la loi du 1 avril 1969 aux ressortissants des pays membres du Conseil de l'Europe qui n'ont pas adhéré aux Communautés européennes, ou qui n'ont pas conclu d'accord de réciprocité avec la Belgique, si l'égalité de traitement leur est garantie.
De minister merkt verder op dat de aanvaarding door België van artikel 4 (het recht van bejaarden op een passende sociale bescherming) tot gevolg zou hebben dat, als ook aan onderdanen van lidstaten van de Raad van Europa, die geen E.G.-lidstaat zijn of die met België geen wederkerigheidsakkoord hebben gesloten, de gelijkheid van behandeling wordt gegarandeerd, hen het gewaarborgd inkomen voor bejaarden moet worden toegekend, zoals ingesteld bij de Belgische wet van 1 april 1969.