1. Dans la mesure où les privilèges et immunités prévus dans le présent accord sont accordés aux personnes concernées, non à leur avantage personnel mais dans l'intérêt de la bonne administration de la justice, l'autorité compétente a le droit et le devoir de lever l'immunité de la personne mise en cause dans toute affaire où, de l'avis de l'État Partie, cette immunité empêcherait que justice soit faite et s'il estime que l'immunité peut être levée sans porter préjudice à la bonne administration de la justice.
1. Voor zover de in dit Verdrag bedoelde voorrechten en immuniteiten niet aan de betrokken personen worden toegekend voor het persoonlijk gewin, maar in het belang van een goede rechtsbedeling, heeft de bevoegde autoriteit het recht en de plicht afstand te doen van de immuniteit van een persoon die is betrokken in een zaak waarin, naar het oordeel van de Staat die Partij is, de immuniteit de rechtsgang zou kunnen belemmeren en indien naar het oordeel van die Staat afstand van de immuniteit kan worden gedaan, zonder de afbreuk te doen aan een goede rechtsbedeling.