VIII. 1 bis. Si le membre du personnel n'a pas pu prendre le congé annuel de vacances avant la date visée à l'article VIII. III. 2, alinéa 1, PJPol, en raison d'un refus du congé annuel de vacances, d'un congé de maternité ou d'une absence pour maladie entre le 1 janvier et le 31 mars de l'année suivant l'année pour laquelle le congé annuel de vacances est accordé, ce congé peut être pris jusqu'au 31 mars y compris de la deuxième année calendrier suivant l'année calendrier pour laquelle le congé annuel de vacances est accordé" .
VIII. 1 bis. Indien het personeelslid het jaarlijks vakantieverlof niet heeft kunnen opnemen voor de in artikel VIII. III. 2, eerste lid, RPPol bedoelde datum omwille van een weigering van het jaarlijks vakantieverlof, een moederschapsverlof of een afwezigheid wegens ziekte tussen 1 januari en 31 maart van het jaar volgend op het jaar waarvoor het jaarlijks vakantieverlof wordt toegekend, kan dit verlof nog worden genomen tot en met 31 maart van het tweede kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarvoor het jaarlijks vakantieverlof wordt toegekend" .