3. Un État membre qui a mis en place une procédure d'agrément pour les organismes de recherche conformément à l'article 9 exempte les demandeurs de l'obligation de présenter un ou plusieurs des documents ou preuves visés au paragraphe 2 du présent article ou à l'article 7, paragraphe 1, point c), d) ou e), ou à l'article 7, paragraphe 2, lorsque les ressortissants de pays tiers sont accueillis par des organismes de recherche agréés.
3. Een lidstaat die een erkenningsprocedure voor onderzoeksinstellingen heeft ingesteld overeenkomstig artikel 9 moet aanvragers vrijstellen van het overleggen van een of meer van de documenten of bewijsstukken als bedoeld in lid 2 van dit artikel of in artikel 7, lid 1, onder c), d) of e) en in artikel 7, lid 2, indien het derdelanders betreft die door erkende onderzoeksinstellingen wensen te worden ontvangen.