(172) Dans l'arrêt Van Geyseghem du 21 janvier 1999, après avoir relevé qu'un accusé ne perd pas le bénéfice du droit d'être effectivement défendu par un avocat du seul fait de son absence aux débats, la Cour européenne des droits de l'homme a estimé que le législateur pouvait décourager les abstentions injustifiées, sans pouvoir cependant les sanctionner en dérogeant au droit à l'assistance d'un défenseur.
(172) In het arrest-Van Geyseghem van 21 januari 1999 heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, na erop te hebben gewezen dat een beschuldigde niet het recht verliest om effectief te worden verdedigd door een advocaat ten gevolge van zijn loutere afwezigheid bij de debatten, geoordeeld dat de wetgever ongerechtvaardigde afwezigheid kan ontmoedigen, zonder deze evenwel te mogen bestraffen door af te wijken van het recht op rechtsbijstand.