L'honorable ministre peut-il, d'une part, marquer son accord sur le point de vue plus général que la constitution d'une société n'influence pas l'application de l'article 344, § 1 , du C.I. R. 92, en d'autres mots, qu'elle ne constitue pas un acte (distinct) au sens de cet article, requalifiable en soi ou en référence à un autre « acte » ou à d'autres « actes » ?
Als eerste onderdeel van mijn vraag had ik graag van de geachte minister vernomen of hij het met de meer algemene stelling eens is dat de oprichting van een vennootschap de toepassing van artikel 344, § 1, WIB 92, niet beïnvloedt, met andere woorden dat de oprichting geen « (afzonderlijke) akte » is in de zin van artikel 344, § 1, WIB 92, die herkwalificeerbaar is, hetzij op zichzelf, hetzij in samenhang met een andere « akte » of andere « akten » ?