2. rappelle que, dans sa résolution du 18 juin 1987, il reconnaissait entre autres que les actes tragiques perpétrés entre 1915 et 1917 contre les Arméniens sur le territoire de l'Empire ottoman constituaient un génocide au sens de la convention pour la prévention et la répression du crime de génocide de 1948; condamne tout crime contre l'humanité et tout génocide et déplore vivement toute tentative de dénégation de ces actes;
2. herinnert aan zijn resolutie van 18 juni 1987 waarin het onder meer onderkende dat de tragische gebeurtenissen die tussen 1915 en 1917 op het grondgebied van het Ottomaanse Rijk hebben plaatsgevonden en gericht waren tegen de Armeniërs, moeten worden beschouwd als een genocide in de zin van het Verdrag uit 1948 inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide; veroordeelt alle gevallen van misdaden tegen de menselijkheid en genocide en keurt alle pogingen om deze te ontkennen ten stelligste af;