24. estime que les périodes nationales
de prescription des actions en dommages et intérêts pour infraction aux règles communautaires de la concurrence devraient autoriser l'exercice des actions dans le délai d'un an à partir de la décision de la Commission ou d'une autorité nationale de la concurrence constatant l'infraction à ces règles (ou, en cas d'appel, dans le délai d'un an à partir du terme de l'appel); estime que, si une telle décision n'est pas intervenue, il devrait être possible d'eng
ager des actions en dommages et intérêts pour in ...[+++]fraction aux articles 81 ou 82 du traité, aux règles communautaires de la concurrence, à n'importe quel moment dans la période pendant laquelle la Commission a le droit d'adopter une décision imposant une amende en raison de l'infraction; considère que le délai devrait être suspendu pendant la période consacrée à toute transaction formelle ou médiation entre les parties; 24. is van oordeel dat de nationale verjaringstermijnen voor het instellen van schadevorderingen wegens inbreuk op de communautaire mededingings
regels het mogelijk moeten maken dat vorderingen worden ingesteld binnen een jaar na een besluit van de Commissie of van een nationale mededingingsautoriteit volgens welk deze regels zijn geschonden (of, in geval van een beroep, binnen een jaar na de afronding van het beroep); is van oordeel dat bij gebreke van een dergelijk besluit, schadevorderingen wegens schending van de artikelen 81 of 82 van het EG-Verdrag
moeten kunnen worden ingesteld op elk mome
...[+++]nt gedurende het tijdvak waarbinnen de Commissie bevoegd is een besluit te nemen tot het opleggen van een boete wegens die inbreuken; is van opvatting dat de termijn moet worden opgeschort zolang er formele discussies of bemiddeling tussen de partijen gaande zijn;