Enfin, en vue de protéger le preneur qui exerce l'activité agricole à titre principal, l'article 12.6., alinea 2, exige, comme condition de validité du congé en vue de l'exploitation personnelle, que « l'activité du futur exploitant constitue une partie prépondérante de son activité professionnelle».
Om de pachter die zijn hoofdberoep in de landbouw heeft, te beschermen, bepaalt artikel 12.6, tweede lid, dat de opzegging voor persoonlijke exploitatie slechts geldig is « indien het exploiteren van het landbouwbedrijf (..) een overwegend deel van de beroepsactiviteit van de aanstaande exploitant zal uitmaken ».