1. Chaque navire étranger faisant escale, dans le cours normal de son activité ou pour une raison inhérente à son exploitation, dans le port d'un Membre est susceptible d'être inspecté, conformément aux dispositions du paragraphe 4 de l'article V, pour vérifier la conformité aux prescriptions de la présente convention relatives aux conditions de travail et de vie des gens de mer à bord du navire, y compris les droits des gens de mer.
1. Elk buitenlands schip dat in de normale gang van zaken of omwille van operationele redenen de haven van een Lid aandoet, kan worden geïnspecteerd in overeenstemming met artikel V, paragraaf 4, ten behoeve van toetsing van de naleving van de vereisten van dit Verdrag (met inbegrip van de rechten van zeevarenden) met betrekking tot de arbeids- en levensomstandigheden van zeevarenden aan boord van het schip.