60. Les États membres ou leurs autorités compétentes exigent qu'un établissement de monnaie électronique qui exerce l’une des activités visées à l’article 8, paragraphe 1, points a) à d), et qui, parallèlement, exerce d'autres activités visées à l'article 8, paragraphe 1, point e), protège conformément aux dispositions de l’article 9, paragraphes 1, 2 et 4 de la directive 2007/64/CE, les fonds qui ont été reçus soit des utilisateurs de services de paiement, soit par l’intermédiaire d'un autre prestataire de services de paiement pour l'exécution d'opérations de paiement.
47. De lidstaten of hun bevoegde autoriteiten eisen van een instelling voor elektronisch geld die een van de in de artikel 8, lid 1, onder a) tot en met d), genoemde werkzaamheden uitoefent en tegelijkertijd andere bedrijfswerkzaamheden als bedoeld in artikel 8, lid 1, onder e), verricht, dat zij de middelen die zij van de betalingsdienstgebruikers of via een andere betalingsdienstaanbieder voor de uitvoering van betalingstransacties heeft ontvangen, veilig stelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 9, leden 1, 2 en 4, van Richtlijn 2007/64/EG.