Conformément à l'article 1 de la loi du 5 avril 1955 relative aux traitements des titulaires d'une fonction au Conseil d'Etat et des magistrats et membres du greffe du Conseil du Contentieux des étrangers, le traitement annuel d'auditeur adjoint et de référendaire adjoint est fixé à euro 48. 258,87; celui d'auditeur et de référendaire est fixé à euro 62.970,76; celui de premier auditeur et de premier référendaire, après 11 ans de service, est fixé à euro 76.424,41 (au coefficient de liquidation actuel).
Overeenkomstig artikel 1 van de wet van 5 april 1955 inzake de wedden van de ambtsdragers bij de Raad van State en de magistraten en leden van de griffie van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, wordt de jaarlijkse bezoldiging van de adjunct-auditeurs en de adjunct-referendarissen vastgesteld op euro 48.258,87; die van de auditeurs en de referendarissen wordt vastgesteld op euro 62.970,76; die van de eerste auditeurs en de eerste referendarissen, na elf jaar dienst, wordt vastgesteld op euro 76.424,41 (tegen de huidige liquidatiecoëfficiënt).