§ 6. a) Les prestations de service effectuées avant l'entréé en fonctions actuelle ne sont prises en compte pour le calcul de l'ancienneté pécuniaire que si elles étaient effectuées dans des services d'Etat ou publics et dans des services privés s'occupant d'aide sociale, de soins de santé, d'éducation et d'enseignement, qui sont reconnus par les pouvoirs publics.
§ 6. a) De dienstprestaties uitgeoefend voor de aanstelling in de huidige functie worden voor de berekening van de geldelijke anciënniteit enkel in aanmerking genomen indien zij uitgeoefend werden in staats- of andere openbare diensten en in privé-diensten met betrekking tot de welzijnszorg, de gezondheidszorg, opvoeding en onderwijs, die door de overheid zijn erkend.