Si la compétence de la S
ûreté de l'État est donc établie, celle du SGRS, sur la base des menaces visées par la loi, n'est pas évidente, sauf à se référer d'une part à l'article 2, 2 alinéa de la loi organique: « dans l'exercice de leurs missions, ces services (c'est-à-dire Sûreté de l'État et SGRS) veillent au respect en contribuant à la protection des
droits et libertés individuels, ainsi qu'au développement démocratique de la société » et, d'autre part, à l'obligation de coopération entre les services visé à l'article 20, en tenant
...[+++]compte du fait que cette coopération ne vise pas que les services de renseignement belges, mais aussi la police, l'administration, la justice et les services de renseignement étrangers.Terwijl de bevoegdheid van de Veiligheid van de Staat dus wel vaststaat is, is de bevoegdheid van de ADIV — gebaseerd op de bedreigingen die in de wet zijn genoemd — niet zo vanzelfsprekend, tenzij men verwijst naar artikel 2, tweede lid, van de wet : « Bij het vervullen van hun opdrachten zorgen die diensten voor de naleving van, en dragen bij tot de
bescherming van de individuele rechten en vrijheden alsook tot de democratische ontwikkeling van de maatschappij». Anderzijds kan ook verwezen worden naar de verplichting voor de diensten om samen te werken, die in artikel 20 vervat ligt, rekening houdend met het feit dat die samenwerking n
...[+++]iet alleen bedoeld is voor de Belgische inlichtingendiensten, maar ook voor de politie, de administratie, het gerecht en de buitenlandse inlichtingendiensten.