A moins que l'agent ne juge que la présence d'autres personnes est nécessaire pour procéder à un examen adéquat, le cas échéant, l'audition du mineur ne met en présence que l'agent, le mineur, la personne exerçant sur lui l'autorité parentale, la tutelle spécifique prévue par la loi belge, ou la tutelle en vertu de la loi nationale, un interprète, l'avocat du mineur et une seule personne de confiance.
Tenzij de ambtenaar van oordeel is dat de aanwezigheid van andere personen noodzakelijk is om over te gaan tot een adequaat onderzoek vindt, in voorkomend geval, het gehoor van de minderjarige alleen plaats in aanwezigheid van de ambtenaar, de minderjarige, de persoon die over hem het ouderlijk gezag, de bijzondere voogdij bepaald door de Belgische wet, of de voogdij krachtens de nationale wet uitoefent, een tolk, de advocaat van de minderjarige en één enkele vertrouwenspersoon.