Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «affaire c-275 92 recueil » (Français → Néerlandais) :

[29] Affaire C-275/92, Recueil 1994, page I-01039; affaire C-124/97, Recueil 1999, page I-06067; affaire C-67/98, Recueil 1999, page I-07289.

[29] Zaak C-275/92, Jurispr. 1994, blz. I-1039. Zaak C-124/97, Jurispr. 1999, blz. I-6067. Zaak C-67/98, Jurispr. 1999, blz. I-7289.


Ainsi, selon la jurisprudence de la Cour de justice des Communautés européennes dans l'affaire Schindler citée par le Conseil d'État (arrêt du 24 mars 1994, aff. C-275/92, Rec., p. I-1039), dans le secteur des jeux d'argent, les autorités nationales disposent d'un pouvoir d'appréciation suffisant pour déterminer les exigences que comportent la protection de l'ordre social et il leur revient d'apprécier s'il est nécessaire de restreindre ou interdire ces activités, sans toutefois enfreindre le droit communautaire (point 60, 61).

Volgens de rechtspraak van het Europees Hof van Justitie in de zaak Schindler dat door de Raad van State wordt ingeroepen (arrest van 24 maart 1994, zaak C-275/92, verz., blz. I-1039) in het kader van de gokspelen, beschikt de nationale overheid over voldoende appreciatiemogelijkheid om de vereisten in verband met de bescherming van de maatschappelijke orde te bepalen en heeft hij het recht de noodzaak tot het beperken of het verbieden van deze activiteiten te beoordelen, zonder evenwel het gemeenschapsrecht te mogen overtreden (punt 60, 61).


[18] Arrêt dans l’affaire C-125/10, Merck Sharp Dohme/Deutsches Patent- und Markenamt, non encore publié au Recueil, point 37: «Si la demande de CCP devait être refusée au motif que le calcul prévu à l’article 13, paragraphe 1, [du règlement n° 1768/92] aboutit à une durée négative ou nulle, le titulaire du brevet de base ne pourrait pas obtenir une prorogation de la protection conférée par un tel brevet, même s’il a réalisé l’ensemble des études selon le plan d’investigation pédiatrique approuvé, au sens de l’article 36 du règlement ...[+++]

[18] Zaak C-125/10 Merck Sharp Dohme tegen Deutsches Patent- und Markenamt, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 37: "Zou de ABC-aanvraag moeten worden geweigerd op grond dat de in artikel 13, lid 1, van die laatste verordening (i.e. nr. 1768/92) bedoelde berekening resulteert in een duur die kleiner of gelijk aan nul is, dan zou de houder van het basisoctrooi dus geen verlenging van de door een dergelijk octrooi verleende bescherming kunnen verkrijgen, zelfs indien hij alle onderzoeken heeft verricht conform het goedkeurde plan voor pediatrisch onderzoek in de zin van artikel 36 van verordening nr. 1901/2006.


(45) Affaire C-2/88, Zwartveld, points 10 et 11, Recueil 1990, p. I-4405; affaire C-275/00, First et Franex, point 49, Recueil 2002, p. I-10943 et affaire T-353/94, Postbank, point 93, Recueil 1996, p. II-921.

(45) Zaak C-2/88, Zwartveld, Jurispr. 1990, blz. I-4405, punten 10 en 11; zaak C-275/2000, First en Franex, Jurispr. 2002, blz. I-10943, punt 49, en zaak T-353/94, Postbank, Jurispr. 1996, blz. II-921, punt 93.


(6) Voir articles 2 et 3 CE, affaire C-126/97 Eco Swiss Recueil 1999, p. I-3055, point 36; affaire T-34/92 Fiatagri UK et New Holland Ford Recueil 1994, p. II-905, point 39 et affaire T-128/98 Aéroports de Paris Recueil 2000, p. II-3929, point 241.

(6) Zie de artikelen 2 en 3 van het EG-Verdrag, zaak C-126/97, Eco Swiss, Jurispr. 1999, blz. I-3055, punt 36; zaak T-34/92, Fiatagri UK en New Holland Ford, Jurispr. 1994, blz. II-905, punt 39 en zaak T-128/98, Aéroports de Paris, Jurispr. 2000, blz. II-3929, punt 241.


[4] Voir l’arrêt du 1er juin 1994 dans l’affaire C-317/92, Commission/Allemagne (Recueil 1994, p. I-2039) et l’arrêt du 10 mai 1995 dans l’affaire C-422/92, Commission/Allemagne (Recueil 1995, p. I-1097).

[4] Zie arrest van 1 juni 1994 in zaak C-317/92, Commissie/Duitsland, Jurispr. 1994, blz. I-2039; arrest van 10 mei 1995 in zaak C-422/92, Commissie/Duitsland, Jurispr. 1995, blz. I-1097.


[4] Voir l’arrêt du 1er juin 1994 dans l’affaire C-317/92, Commission/Allemagne (Recueil 1994, p. I-2039) et l’arrêt du 10 mai 1995 dans l’affaire C-422/92, Commission/Allemagne (Recueil 1995, p. I-1097).

[4] Zie arrest van 1 juni 1994 in zaak C-317/92, Commissie/Duitsland, Jurispr. 1994, blz. I-2039; arrest van 10 mei 1995 in zaak C-422/92, Commissie/Duitsland, Jurispr. 1995, blz. I-1097.


Conformément à la décision de la Cour de justice européenne dans l'affaire Schindler (arrêt du 24 mars 1994, affaire C-275/92, Re c., p. I-1039), qui fait jurisprudence en matière de jeux de hasard, les autorités nationales disposent d'une marge d'appréciation suffisante afin de définir les conditions nécessaires à la protection de l'ordre social et elles ont le droit d'évaluer la nécessité de limiter ou d'interdire ces activités, sans toutefois pouvoir contrevenir au droit communautaire (point 60, 61).

Volgens de rechtspraak van het Europees Hof van Justitie in de zaak Schindler (arrest van 24 maart 1994, zaak C-275/92, Verz., blz. I-1039) in het kader van kansspelen, beschikt de nationale overheid over voldoende appreciatiemogelijkheid om de vereisten in verband met de bescherming van de maatschappelijke orde te bepalen en heeft zij het recht de noodzaak tot het beperken of het verbieden van deze activiteiten te beoordelen, zonder evenwel het gemeenschapsrecht te mogen overtreden (punt 60, 61).


(2) Voir, notamment, les arrêts de la Cour de justice des Communautés européennes dans les affaires jointes 56/64 et 58/64, Grundig-Consten/Commission, Recueil 1966, p. 429, et dans l'affaire 56/65, Technique Minière/Maschinenbau Ulm Gmbh, Recueil 1966, p. 337 et l'arrêt du Tribunal de première instance des Communautés européennes dans l'affaire T-77/92, Parker Pen Ltd/Commission, Recueil 1994, p. II-549.

(2) Zie o.m. arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 13 juli 1966 in de gevoegde zaken 56/64 en 58/64, Consten en Grundig/Commissie, Jurispr. 1966, blz. 450; arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 30 juni 1966 in zaak 56/65, Technique Minière/Machinenbau Ulm, Jurispr. 1966, blz. 392; arrest van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen van 14 juli 1994 in zaak T-77/92, Parker Pen/Commissie, Jurispr. 1994, blz. II-549.


[3] Voir notamment l’arrêt du 6 décembre 1989 dans l’affaire C-329/88, Commission/Grèce (Recueil 1989, p. 4159), l’arrêt du 27 novembre 1990 dans l’affaire C-200/88, Commission/Grèce (Recueil 1990, p. I-4299), l’arrêt du 21 janvier 1999 dans l’affaire C-207/97, Commission/Belgique (Recueil 1999, p. I-275), l’arrêt du 25 novembre 1999 dans l’affaire C-212/98, Commission/Irlande (Recueil 1999, p. I-8571), l’arrêt du 6 juillet 2000 dans l’affaire C-236/99, Commission/Royaume ...[+++]

[3] Zie onder meer arrest van 6 december 1989 in zaak C-329/88, Commissie/Griekenland, Jurispr. 1989, blz. 4159; arrest van 27 november 1990 in zaak C-200/88, Commissie/Griekenland, Jurispr. 1990, blz. I-4299; arrest van 21 januari 1999 in zaak C-207/97, Commissie/België, Jurispr. 1999, blz. I-275; arrest van 25 november 1999 in zaak C-212/98, Commissie/Ierland, Jurispr. 1999, blz. I-8571; arrest van 6 juli 2000 in zaak C-236/99, Commissie/Koninkrijk België, Jurispr. 2000, blz. I-05657; arrest van 14 mei 2002 in zaak C-383/00, Commissie/Bondsrepubliek Duitsland, Jurispr. 2002, blz. I-04219.




datacenter (12): www.wordscope.be (v4.0.br)

affaire c-275 92 recueil ->

Date index: 2021-05-11
w