Dans les préoccupations qu'elle exprime, la Commission prend en compte, d'une part, l'arrêt de la Cour de justice du 23 mai 2000
(Commission/Italie, affaire C-58/99) qui constate notamment que le pouvoir de nommer des membres au conseil d'administration d'une société pouvait être contraire aux obligations qui incombent aux États membres en vertu des articles 43 et 56 du Traité et, d'autre part, les arrêts de la Cour du 4 juin 2002 - Commission/France (C-483/99), Commission/Belgique (C-503/99) et
Commission/Portugal (C-367/98) - dont il resso ...[+++]rt qu'une législation susceptible de dissuader les investisseurs d'autres États membres de réaliser des investissements en capital peut rendre illusoire la libre circulation des capitaux et donc constituer une restriction à cette circulation.De Commissie heeft, bij het formuleren van deze bezwaren, rekening gehouden met diverse arresten van het Europees Hof van Justitie. Zo kan volgens een arrest van het Hof van 23 mei 2000 (in zaak C-58/99, Commissie/Italië) onder meer het recht om bestuurders te benoemen in de raad van bestuur mogelijk in strijd zijn met de verplichtingen die uit hoofde van de artikelen 43 en 56 van het EG-Verdrag op een lidstaat rusten. In zijn arresten van 4 juni 2002 (in zaak C-483/99, Commissie/Frankrijk, zaak C-503/99, Commi
ssie/België en zaak C-367/98, Commissie/Portugal) oordeelde het Hof dat wetgeving die investeerders uit andere lidstaten ervan we
...[+++]erhoudt in ondernemingen te investeren, het vrije verkeer van kapitaal illusoir kan maken, en zodoende een beperking kan inhouden van het kapitaalverkeer.