Dans l'affaire Compagnie maritime belge(86), qui concernait des accords avec des chargeurs opérant sur des lignes entre l'Europe et l'Afrique de l'Ouest, il a été considéré que les accords étaient susceptibles d'affecter indirectement le commerce entre États membres, car ils modifiaient les zones d'attraction des ports de la Communauté couverts par les accords et affectaient les activités d'autres entreprises de ces régions.
In de zaak Compagnie maritime belge(86) die betrekking had op overeenkomsten tussen scheepvaartmaatschappijen die tussen communautaire havens en havens in West-Afrika opereren, werden de overeenkomsten beschouwd als in staat om indirect de handel tussen lidstaten te beïnvloeden, omdat zij de "catchment areas" van de communautaire havens waarop de overeenkomst betrekking had, veranderden en omdat zij de activiteiten van andere ondernemingen binnen die gebieden beïnvloedden.