La Cour d'arbitrage a dit dans ses arrêts du 1 décembre 19
94 (arrêt nº 82/94, Moniteur belge , 17 janvier 1995, R.W., 1994-1995, 1224-1225, avec une note extrêmement critique de R. Declercq) et surtout du 2 mars 1995 (arrêt nº 22/95, Moniteur belge, 10 mai 1995), que l'inculpé doit également disposer d'un droit de recours non pas pour contester l'existence de charges suffisantes en justifiant son renvoi devant la juridiction de jugement, mais pour faire valoir au stade de l'instruction les irrégularités, omissions ou causes de
nullité de nature à affecter ...[+++] une décision de renvoi.
Het Arbitragehof heeft in zijn arresten van 1 december 1994 (arrest nr. 82/94, Belgisch Staatsblad , 17 januari 1995, R.W., 1994-1995, 1224-1225, met uiterst kritische noot van R. Declercq) en 2 maart 1995 (arrest nr. 22/95, Belgisch Staatsblad , 10 mei 1995), en vooral in dat laatste, gesteld dat de verdachte eveneens over een recht op hoger beroep moet beschikken niet om het bestaan te betwisten van bezwaren die voldoende zijn om hem naar het vonnisgerecht te verwijzen, maar wel om in het stadium van het onderzoek de onregelmatigheden, verzuimen of nietigheden te doen gelden die een verwijzingsbeslissing zouden aantasten.