Considérant que, en conséquence, la production d'azote organique par un élevage n'apparaît plus comme un élément clef pour classer une exploitation agricole, puisque les dispositions légales
et réglementaires y afférentes et leur contrôle existent et s'appliquent indépendamment de la procédure de permis d'environnement; que l'instruction d'un dossier de demande de permis pour une activité agricole ne devrait plus s'attarder sur l'aspects " gestion des effluents" , au vu de la nouvelle réforme de la Politique agricole commune (PAC) qui instaure le principe de conditionnalité et, par là, un formidable incitant en sorte que les agriculteur
...[+++]s fassent, dans les délais imposés, les démarches pour conformer l'ensemble de leurs exploitations et activités aux obligations prévues par les articles R.188 à R.232 du Livre II du Code de l'environnement, contenant le Code de l'eau relatifs à la gestion durable de l'azote en agriculture; qu'en effet, depuis le 1 janvier 2005, la perception des paiements directs est subordonnée au respect par l'agriculteur d'exigences réglementaires en matière de gestion (annexe III du Règlement (CE) 1782/2003 du Conseil du 29 septembre 2003 établissant des règles communes de soutien direct dans le cadre de la politique agricole commune et établissant certains régimes de soutien en faveur des agriculteurs) ainsi qu'au respect des " bonnes conditions agricoles et environnementales" (annexe IV du règlement); que, parmi les exigences réglementaires en matière de gestion, figurent cinq Directives européennes environnementales, à savoir :Overwegende dat de productie van organische stikstoffen door een teelt bijgevolg niet langer een sleutelelement is voor de indeling van een landbouwexploitatie daar de desbetreffende wettelijke en reglementaire
bepalingen en de controle op de naleving ervan bestaan en los van de milieuvergunningsprocedure toegepast worden; dat het onderzoek van een dossier inzake vergunningsaanvraag voor een landbouwactiviteit niet langer zou moeten uitweiden over het aspect " beheer van dierlijke mest" ; gelet op de nieuwe hervorming van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) waarbij het conditionaliteitsbeginsel ingevoerd wordt, met als gevolg ee
...[+++]n geweldige aanzetting voor de landbouwers om binnen de voorgeschreven termijnen de stappen te ondernemen ten einde het geheel van hun exploitaties en activiteiten te laten voldoen aan de verplichtingen bepaald bij de artikelen R.188 tot R.232 van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, betreffende het duurzame beheer van stikstoffen in de landbouw; dat de rechtstreekse steunverlening sinds 1 januari 2005 immers onderworpen is aan de inachtneming door de landbouwer van uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen (bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 s eptember 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers), alsook aan de inachtneming van " goede landbouw- en milieucondities" (bijlage IV bij de verordening); dat onder de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen vijf Europese richtlijnen inzake het leefmilieu voorkomen, namelijk :