Art. 7. § 1. Un officier ou agent judiciaire qui désire suivre un cours pour satisfaire aux exigences de formation continuée visées aux articles 1 et 2, doit, avant de suivre le cours, recevoir la reconnaissance écrite conjointe du commissaire général de la police judiciaire et du directeur de l'Ecole de Criminologie et de Criminalistique qu'il s'agit d'une formation continuée en rapport avec sa carrière.
Art. 7. § 1. Een gerechtelijk officier of agent die een cursus wenst te volgen om te voldoen aan de in de artikelen 1 en 2 bedoelde vereisten inzake voortgezette opleiding moet, voorafgaandelijk aan het volgen van de cursus, van de commissaris-generaal van de gerechtelijke politie en de directeur van de School voor Criminologie en Criminalistiek gezamenlijk, de schriftelijke erkenning verkrijgen dat het een voortgezette opleiding betreft die betrekking heeft op zijn loopbaan.