Ces travaux préparatoires font apparaître que le législateur a, par les services mentionnés à l'article 366, § 2, 6°, attaqué, entendu les services qui, conformément à l'article 14, § 3, de l'arrêté royal du 29 juin 1973 « portant statut pécuniaire du personnel des services publics fédéraux » (ci-après : l'arrêté royal du 29 juin 1973), entrent en ligne de compte pour le calcul de l'ancienneté pécuniaire des agents de niveau A du personnel de l'Etat.
Uit die toelichting blijkt dat de wetgever met de in het bestreden artikel 366, § 2, 6°, vermelde diensten heeft bedoeld de diensten die volgens artikel 14, § 3, van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 « houdende bezoldigingsregeling van het personeel van de federale overheidsdiensten » (hierna : koninklijk besluit van 29 juni 1973) in aanmerking komen voor de berekening van de geldelijke anciënniteit van de ambtenaren van niveau A van het rijkspersoneel.