Les agriculteurs qui peuvent démontrer au moyen d'une analyse d'un échantillon du sol que la teneur en carbone s'élève à 1,7 % ou plus et que la valeur pH se situe dans la zone optimale pour le type de sol en question, conformément au Code de bonne Pratiquer de la Protection du Sol, peuvent introduire une demande auprès de l'entité compétente en vue de faire descendre d'une classe la vulnérabilité à l'érosion de la parcelle concernée qui n'est pas un pâturage permanent.
Landbouwers die aan de hand van een analyse van een bodemstaal kunnen aantonen dat het koolstofgehalte 1,7 % of meer bedraagt en de pH zich in de optimale zone voor het bodemtype in kwestie bevindt, overeenkomstig de Code van Goede Praktijk Bodembescherming, kunnen bij de bevoegde entiteit aanvragen om de erosiegevoeligheid van het desbetreffende perceel dat geen blijvend grasland is met één klasse te laten dalen.