« L'article 6, alinéa 1 , 1°, de la loi du 10 avril 1990 sur la sécurité privée et particulière viole-t-il les articles 10 et 11
de la Constitution, ainsi que le principe général d'égalité et de non-discrimination, en ce qu'il prévoit qu'une
personne qui a été condamnée à une peine d'emprisonnement, quelle qu'en soit sa durée, du chef d'une infraction en matière de coups et blessures volontaires, ne peut se voir délivrer une carte d'identification d'agent de gardiennage, alors que tel n'est pas le cas si une personne a été condamnée à
...[+++] une peine d'emprisonnement inférieure à 6 mois du chef de toute autre infraction, exception faite de celles visées spécifiquement par la même disposition ?« Schendt artikel 6, eerste lid, 1°, van de wet van 10 april 1990 betreffende de private en bijzondere veiligheid de arti
kelen 10 en 11 van de Grondwet, alsook het algemeen beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie, in zoverre het bepaalt dat aan een persoon die is veroordeeld tot een gevangenisstraf, ongeacht de duur ervan, wegens opzettelijke slagen en verwondingen, geen identificatiekaart van bewakingsagent mag worden uitgereikt, terwijl dat niet het geval is indien een persoon is veroordeeld tot een gevangenisstraf van minder dan zes maanden wegens enig ander misdrijf, met uitzondering van die welke specifiek door dezelfde bepali
...[+++]ng worden beoogd ?