La Cour est invitée à contrôler la compatibilité de ces dispositions, ainsi interprétées, avec les articles 10, 11 et 24, § 4, de la Constitution, en ce qu'elles créeraient une discrimination dans l'exercice des droits et libertés garantis par les articles 19 et 24 de la Constitution, lus ou non en combinaison avec l'article 9 de la Convention européenne des droits de l'homme, avec l'article 2 du Premier Protocole additionnel à cette Convention et avec l'article 18, paragraphe 4, du Pacte international relatif aux droits civils et politiques.
Het Hof wordt verzocht de bestaanbaarheid na te gaan van die bepalingen, aldus geïnterpreteerd, met de artikelen 10, 11 en 24, § 4, van de Grondwet, in zoverre zij een discriminatie zouden teweegbrengen in de uitoefening van de rechten en vrijheden die zijn gewaarborgd bij de artikelen 19 en 24 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 9 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, met artikel 2 van het Eerste Aanvullend Protocol bij dat Verdrag en met artikel 18, lid 4, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.