19. réitère sa requête de faire la pleine lumière sur la collaboration d'États européens au programme des États-Unis et de la CIA sur les «restitutions extraordinaires», les vols et les prisons sécrètes sur le territoire de l’Union et insiste auprès des États membres pour que des enquêtes efficaces, impartiales, approfondies, indépendantes et transparentes soient menées à terme et
pour qu’il n’y ait aucune place pour l’impunité; rappelle aux États membres que l'interdictio
n de la torture est absolue et que, dès lors, le secret d’État
...[+++] ne peut pas être invoqué pour limiter l’obligation des États d’enquêter sur des violations graves des droits de l’homme; souligne qu'en cas de non-respect des dispositions ci-dessus, ce sont la réputation des États membres et la confiance dans leur engagement en faveur de la protection des droits fondamentaux qui seraient en jeu; 19. verzoekt eens te meer om de uitvoering van een volledig onderzoek naar de medewerking die Europese staten hebben verleend aan het buitengewoon uitleveringsprogramma van de Verenigde Staten en de CIA, alsook aan de vluchten en geheime gevangenissen op het grondgebied van de Unie, en dringt er bij de lidstaten op aan doeltreffende, onpartijdige, grondige, onafhankelijke en transparante onderzoeken in te stellen en daarbij geen straffeloosheid te dulden; herinnert de lidstaten eraan dat het
verbod op foltering absoluut is en dat er derhalve geen beroep op het staatsgeheim kan worden gedaan om de verplichting van staten tot het instelle
...[+++]n van een onderzoek naar ernstige schendingen van de mensenrechten te beperken; benadrukt dat, wanneer de lidstaten zich hier niet aan houden, hun reputatie alsook het vertrouwen in hun verbintenissen ten aanzien van de bescherming van de grondrechten op het spel komen te staan;