41. relève que, s'agissant des études préparatoires, rien n'indique que la Cour des comptes ait tenu compte du fait que les parties interrogées, à savoir les bénéficiaires et les représentants d'organismes de recherche, de la communauté scientifique et des États membres et États associés, sont par nature favorablement prédisposés à l'égard des études réalisées; encourage en outre la Cour des comptes à s'appuyer sur des données complémentaires afin de mieux évaluer l'efficacité des projets en question;
41. merkt in verband met de ontwerpstudies op dat niet duidelijk is dat de Rekenkamer bij de ondervraging van begunstigden, vertegenwoordigers van onderzoeksorganisaties, vertegenwoordigers van onderzoeksorganisaties, vertegenwoordigers van de onderzoeksgemeenschap en vertegenwoordigers van de lidstaten en de geassocieerde staten rekening heeft gehouden met het gegeven dat deze partijen naar hun aard positief staan tegenover de uitgevoerde studies; moedigt de Rekenkamer ertoe aan gebruik te maken van aanvullend bewijs om het onderzoeken van de effectiviteit van de betrokken projecten te verbeteren;