On ne peut comprendre que le législateur ait voulu, dans un souci de protection de l'enfant, lui attribuer la nationalité belge (pour lui éviter d'apatridie ou lui assurer une meilleure intégration dans la société belge) et que, simultanément, il l'empêche de mener une vie familiale normale auprès de ses parents en leur refusant le droit au séjour.
Men kan zich moeilijk voorstellen dat de wetgever, in zijn streven om het kind de beschermen, dat kind de Belgische nationaliteit zou verlenen (om te voorkomen dat het staatloos wordt of om te garanderen dat het beter in de Belgische samenleving wordt geïntegreerd) en tegelijkertijd datzelfde kind zou beletten een normaal gezinsleven bij zijn ouders te leiden door hen het verblijfsrecht te weigeren.