En outre, la Cour d'arbitrage, en son arr
êt nº 57/2005 du 16 mars 2005, a considéré que l'article 6, alinéa 3, du Code de la TVA viole les articles 170, § 1 , 10 et 11 de la Co
nstitution suite au fait que la délégation au Roi qu'organise l'article 6, alinéa 3, du Code « implique une différence de traitement injustifiable entre deux catégories de contribuables: ceux qui bénéficient de la garantie que nul ne peut être soumis à un impôt si c
elui-ci n'a pas été décidé par une a ...[+++]ssemblée délibérante démocratiquement élue et ceux qui sont privés de cette garantie constitutionnelle ».
Bovendien heeft het Arbitragehof in zijn arrest nr. 57/2005 van 16 maart 2005 geoordeeld dat artikel 6, derde lid, van het BTW-Wetboek de artikelen 170, § 1, 10 en 11 van de Grondwet schendt, omdat de door artikel 6, derde lid, van het Wetboek aan de Koning verleende bevoegdheid « een niet te verantwoorden verschil in behandeling in twee categorieën van belastingplichtigen inhoudt : degenen die de waarborg genieten dat niemand kan worden onderworpen aan een belasting indien daartoe niet is beslist door een democratisch verkozen beraadslagende vergadering en degenen aan wie die grondwettelijke waarborg wordt ontzegd ».