Cet alinéa a été complété par la loi du 1 avril 2006, par l'ajout du nouvel alinéa suivant : « Le stationnement dépénalisé visé à l'alinéa 2 peut toutefois être constaté, jusqu'à une date déterminée par le Roi, par les agents de police en vue d'établir la recevabilité de la rétribution ou taxe de stationnement due en exécution de la loi du 22 février 1965 permettant aux communes d'établir des redevances de stationnement applicables aux véhicules à moteur».
Deze alinea werd aangevuld door de wet van 1 april 2006, met de volgende nieuwe alinea : « Het niet meer strafrechtelijk bestrafte parkeren bedoeld in het tweede lid kan, tot een datum bepaald door de Koning, door de agenten van politie worden vastgesteld met het oog op de vestiging van een parkeerretributie of -belasting, verschuldigd krachtens de wet van 22 februari 1965 waarbij aan de gemeenten wordt toegestaan parkeergeld op motorrijtuigen in te voeren».