Art. 29. Dans l'article 140sexies du même Code inséré par la loi du 22 décembre 1998, modifié par le décret du 3 février 2005, modifié par le décret du 15 décembre 200
5, un alinéa 2, est ajouté, lequel est rédigé comme suit : « Le(s) continuateur(s) qui a(ont) bénéficié de la réduction du droit prévue à l'article 140bis, § 1 , 1°, alinéa 3, peut (peuvent) offrir de payer le droit dû conformément aux articles 131 à 140 majoré de l'intérêt légal au taux fixé en matière civile, exigible à compter de la date de l'enregistrement de la donation avant l'expiration du délai prévu à l'article140bis, § 1
...[+++], 1°, alinéa 3».Art. 29. In artikel 140sexies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het decreet van 22 december 1998, gewijzigd bij het decreet van 3 februari 2005, gewijzigd bij het decreet van 15 december 2005, wordt
een tweede lid toegevoegd, luidend als volgt : « De opvolger(s) die in aanmerking is (zijn) gekomen voor de verlaging van het recht bedoeld in artikel 140bis, § 1, 1°, derde lid, kan (kunnen) voorstellen om het verschuldigde recht te betalen overeenkomstig de artikelen 131 tot 140 vermeerderd met de wettelijke interest tegen de rentevoet bepaald in burgerlijke zaken, opeisbaar te rekenen van de datum van registratie van de schenking, te b
...[+++]etalen vóór het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 140bis, § 1, 1°, derde lid».