3. a) Avez-vous organisé à ce sujet une concertation avec le ministre flamand de l'Emploi et cette concertation a-t-elle abouti à une interprétation unanime? b) Dans l'affirmative, comment les deux ministres conçoivent-ils le fonctionnement concret des deux fonds? c) Dans la négative, quels sont les points litigieux concrets et de quelle manière allez-vous tenter de les résoudre?
3. a) Heeft u dienaangaande al overleg gepleegd met de Vlaamse minister van Werkgelegenheid en heeft dit overleg geresulteerd in een eenduidige interpretatie? b) Zo ja, hoe zien de beide ministers de concrete werking van de beide fondsen? c) Zo neen, wat zijn de concrete geschilpunten en op welke manier zal men deze trachten op te lossen?