28. rappelle aux États membres qu'en vertu de la jurisprudence de la Cour européenne des droits de l'homme, les États ont des obligations positives substantielles et procédurales en matière de droits de l'homme, qu'ils doivent prendre des mesures législatives afin d'éviter que des violations des droits de l'homme puissent avoir lieu sur leur territoire, de même qu'ils doivent enquêter
sur les violations alléguées et punir les responsables dans le cas où ces violations ont eu lieu; ajoute que leur responsabilité pour violation de la convention européenne des droits de l'homme peut être engagée pour ne pas avoir respecté ces obligations p
...[+++]ositives; souligne, par conséquent, que les États membres ont l'obligation d'enquêter aux fins de vérifier si leur territoire et leur espace aérien ont été utilisés pour la commission de violations des droits de l'homme, par eux-mêmes ou par des États tiers avec leur coopération nécessaire directe ou indirecte, de même qu'ils doivent prendre toute mesure législative nécessaire afin d'éviter que ces violations puissent se renouveler; 28. herinnert de lidstaten eraan dat, volgens de rechtspraak van het Europees Hof voor de rechten van de mens, de lidstaten uit hoofde van zowel het materieel als het formeel recht positieve verplichtingen hebben met betrekking tot de mensenrechten, dat zij wetgevende maatregelen dienen te treffen om te voorkomen dat op hun grondgebied schendingen van de mensenrechten plaatsvinden en dat zij tevens vermeende sc
hendingen moeten onderzoeken en de verantwoordelijken moeten straffen indien zich dergelijke schendingen hebben voorgedaan; merkt voorts op dat zij, in het geval inbreuken op het EVRM, verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor d
...[+++]e niet-nakoming van die positieve verplichtingen; benadrukt bijgevolg dat de lidstaten de verplichting hebben een onderzoek in te stellen om vast te stellen of gebruik is gemaakt van hun grondgebied of hun luchtruim bij schendingen van de mensenrechten, zij het door de lidstaten zelf of door derde landen met de nodige directe of indirecte samenwerking door de lidstaten, en dat zij tevens alle noodzakelijke wetgevende maatregelen dienen te treffen om een herhaling van dergelijke schendingen te voorkomen;