Art. 16. Les conditions à respecter sont les suivantes : 1° un diagnostic relatif au risque de crue et à l'intérêt de la mise temporaire sous eau de la parcelle en cas de pic de crue donne lieu à un avis d'expert préalable comprenant les dispositions spécifiques à la situation locale, dont des conditions de charge en bétail en cas de gestion par pâturage; 2° une submersion temporaire mais récurrente de la surface est favorisée par un aménagement hydraulique végétalisé, par l'utilisation d'une prédisposition naturelle du relief ou par une levée de terre de manière à augmenter localement la surface inondée; 3° sauf justification dans l
'avis d'expert, est interdit tout ...[+++] travail de : a. drainage; b. curage des fossés; c. remblai; d. nature à perturber l'inondation du terrain; 4° aucune intervention n'a lieu sur la surface pendant une période précisée dans l'avis d'expert; 5° sur la zone inondable et sur une zone tampon de 6 mètres de large autour de la zone inondable, aucun apport
de fertilisants et amendements n'a lieu, à l'exception des restitutions par les animaux au pâturage; 6° la gestion de la surface peut être réalisée soit par pâturage, soit par fauche avec récolte et ramassage de foin, comme repris dans l'avis d'expert; 7° l'utilisation de produits phytopharmaceutiques, à l'exception du traitement localisé contre les chardons et rumex non protégés par l'annexe VI. B de la loi du 12 juillet 1973 est interdite.
Art. 16. De na te leven voorwaarden zijn de volgende : 1° een diagnose betreffende het overstromingsgevaar en betreffende het belang van de tijdelijke overstroming van het perceel in geval van overstromingspiek geeft aanleiding tot een voorafgaand advies van een deskundige met de bepalingen eigen aan de plaatselijke situatie, waaronder voorwaarden in verband met veebezetting in geval van beheer door begrazing; 2° een tijdelijke maar recurrente overstroming van de oppervlakte wordt gemakkelijker gemaakt door een beplante waterhuishouding, door het gebruik van een natuurlijke aanleg van het reliëf of door een ophoging van de grond zodat de overstroomde oppervlakte plaatselijk wordt verhoogd; 3° behoudens rechtvaardiging in het advies van d
...[+++]e deskundige, zijn de volgende werkzaamheden verboden : afwatering; b. ruimen van de grachten; c. opvulling; d. werken die de overstroming van het terrein zouden kunnen voorkomen; 4° geen activiteit op de oppervlakte tijdens een periode bepaald in het advies van de deskundige; 5° op het overstroombare gebied en op een buffergebied van 6 meter breed rond het overstroombare gebied, is de aanbreng van bemestings- en grondverbeteringsmiddelen niet toegelaten, met uitzondering van de teruggave aan de bodem door de dieren tijdens het weiden; 6° het beheer van de oppervlakte kan worden uitgevoerd hetzij door grazen, hetzij door maaien met oogst en oprapen van hooi, zoals bedoeld in het advies van de deskundige; 7° het gebruik van fytofarmaceutische producten, met uitzondering van een plaatselijke bestrijding van rumex en distel niet beschermd bij bijlage VI. B van de wet van 12 juli 1973 is verboden.