RECONNAISSANT que dans l'exercice de leurs droits souverains sur leurs ressources phytogénétiques pour l'alimentation et l'agriculture, les États peuvent mutuellement tirer profit de la création d'un système multilatéral efficace facilitant l'accès à une partie négociée de ces ressources et le partage juste et équitable des avantages qui découlent de leur utilisation, et
ERKENNEND dat in de uitoefening van hun soevereine rechten op plantgenetische hulpbronnen voor voeding en landbouw, de staten wederzijds voordeel kunnen hebben van het creëren van een efficiënt multilateraal systeem om toegang tot een onderhandelde selectie van deze hulpbronnen te vergemakkelijken en voordelen die voortvloeien uit het gebruik ervan eerlijk en billijk te verdelen; en