4. Dans les cas prévus aux paragraphes 2 et 3 du présent article, si le président de la cour concernée est le ressortissant de l'une des parties au différend, la désignation de l'arbitre incombe au vice-président de la cour ou, si le vice-président est le ressortissant de l'une des parties au différend, au membre le plus ancien de la cour qui n'est pas le ressortissant de l'une des parties au différend.
4. Indien in de gevallen zoals bedoeld in het tweede en derde lid van dit artikel, de desbetreffende voorzitter van het Hof onderdaan is van een van de bij het geschil betrokken Partijen, geschiedt de aanwijzing van de scheidsman door de ondervoorzitter van het Hof, of indien de ondervoorzitter onderdaan is van een van de bij het geschil betrokken Partijen, door het lid van het Hof dat de hoogste anciënniteit heeft en geen onderdaan is van een bij het geschil betrokken Partijen.