« Viande » : la viande (la chair musculaire), la graisse, les abats blancs et rouges d'un animal de boucherie ainsi que le sang et les os qui ne sont pas dégraissés ni complètement débarrassés des fragments musculaires; l'animal jugulé avant la mort, dépouillé, éviscéré et habillé pour la boucherie, propre à la consommation humaine;
« Vlees » : het vlees (het spiervlees), het vet, de witte en rode slachtafval van een slachtdier, alsmede het bloed en de beenderen die niet ontvet en niet volledig van spierresten ontdaan zijn; het voor de dood gekeelde dier, het gevilde, van ingewanden ontdane en voor de vleeshouwerij klaargemaakte dier, geschikt voor menselijke consumptie;