1. U
ne installation est réputée avoir cessé partiellement ses activités lorsque, durant une année civile donnée, une de ses sous-installations contribuant pour au moins
30 % à la quantité annuelle finale de quotas d’émission alloués à titre gratuit à l’installation, ou donnant lieu à l’allocation de plus de 50 000 quotas, réduit son niveau d’activité d’au moins 50 % par rapport au niveau d’activité utilisé pour calculer l’allocation de cette sous-installation conformément à l’article 9 ou, le cas échéant, à l’article 18 (ci-après «niv
...[+++]eau d’activité initial»).
1. De activiteiten van een installatie worden geacht gedeeltelijk te zijn stopgezet indien het activiteitsniveau van een subinstallatie die ten minste 30 % van de definitieve jaarlijkse hoeveelheid aan de installatie kosteloos toegewezen emissierechten of meer dan 50 000 toegewezen emissierechten bijdraagt, in een gegeven kalenderjaar wordt verminderd met ten minste 50 % van het activiteitsniveau dat is gebruikt voor de berekening van de toewijzing aan de subinstallatie overeenkomstig artikel 9 of, in voorkomend geval, artikel 18 (hierna „het aanvankelijke activiteitsniveau”).