2. rappelle que les dépenses publiques européennes ne sauraient être exonérées des efforts considérables déployés par les États membres pour maîtriser leurs dépenses publiques, souligne que les mesures p
rises ces dernières années pour freiner la croissance annuelle des crédits de
paiement européens doivent donc s'intensifier progressivement dans les années restantes des perspectives financières actuelles et que l'augmentation des crédits de paiement devrait, tout au plus, être égale à l'inflation au cours des proc
...[+++]haines perspectives financières; dans cette logique, les crédits d'engagement au titre du prochain cadre financier pluriannuel ne devraient pas excéder le niveau de 2013, avec un taux de croissance inférieur à celui de l'inflation; 2. herinnert eraan dat de Europese overheidsuitgaven niet gevrijwaard kunnen blijven van de aanzienlijke inspanningen die de lidstaten zich getroosten om hun overheidsuitgaven onder controle te krijgen, en onderstreept dat de maatregelen van de afgelopen jaren om de jaarlijkse groei van de Europese betalingskredieten af te remmen, daarom tijdens de resterende jaren van deze financiële vooruitzichten geleidelijk moeten worden aangescherpt en dat de betalingskredieten tijdens de looptijd van de volgende financiële vooruitzichten hoogstens met het inflatiepercentage mogen stijgen; is van mening dat in het verlengde hiervan de vastleggingskredieten tijdens de looptijd van he
t volgende MFK niet boven ...[+++] het niveau van 2013 mogen uitgaan, waarbij het stijgingspercentage onder het inflatiepercentage moet blijven;