39. exprime son inquiétude face à l'augmentation récente du nombre de lois et pratiques discriminatoires et des violences contre les personnes fondées sur leur orientation sexuelle ou leur identité de genre; recommande de suivre de près la situation des personnes LGBTI, notamment au Nigeria et en Gambie, où
des lois anti-LGBTI récemment adoptées menacent la vie des membres des minorités sexuelles; fait part de ses vives inquiétudes concernant les lois "anti-propagande" limitant la liberté d'expression et de réunion, telles qu'elles existent en Russie et en Lituanie et que le parlement kirghize
...[+++]examine actuellement; se félicite de la résolution du CDH sur la lutte contre la violence et les discriminations fondées sur l'orientation sexuelle et l'identité de genre, adoptée le 26 septembre 2014; estime regrettable l'adoption par le CDH, le 26 juin 2014, de sa résolution sur la protection de la famille, qui est susceptible de saper le principe de l'universalité et de l'indivisibilité des droits de l'homme; réitère son soutien aux travaux assidus du CDH visant à promouvoir et à protéger l'exercice de tous leurs droits fondamentaux par les personnes LGBTI, notamment au moyen de déclarations, de rapports et de la campagne "Libres et égaux"; encourage le Haut-Commissaire des Nations unies aux droits de l'homme à poursuivre la lutte contre les lois et les pratiques discriminatoires; 39. maakt zich ernstige zorgen over de recente toename van het aantal discriminerende wetten en praktijken en gewelddaden tegen personen op grond van hun seksuele gerichtheid en genderidentiteit; vindt dat de situatie van LGBTI op de voet moet worden gevolgd, onder andere in Nigeria en Gambia, waar
onlangs ingevoerde anti-LGBTI-wetten een bedreiging vormen voor het leven van seksuele minderheden; toont zich uitermate verontrust over "anti-propagandawetten" waarmee de vrijheid van meningsuiting en vergadering wordt ingeperkt, zoals die in Rusland en Litouwen al ten uitvoer zijn gelegd en nog in behandeling zijn bij het Kirgizische parle
...[+++]ment; is ingenomen met de UNHRC-resolutie over de bestrijding van geweld en discriminatie op grond van seksuele gerichtheid en genderidentiteit van 26 september 2014; vindt het betreurenswaardig dat de UNHRC op 26 juni 2014 een resolutie heeft aangenomen over de bescherming van het gezin waarmee mogelijk het beginsel van universele en ondeelbare mensenrechten wordt ondermijnd; bekrachtigt zijn steun aan de niet-aflatende werkzaamheden van het UNHRC om de vrije uitoefening van alle mensenrechten door LGBTI te bevorderen en te beschermen, voornamelijk met behulp van verklaringen, verslagen en de "vrij gelijk"-campagne; spoort de UNHRC aan zijn strijd tegen discriminerende wetten en praktijken voort te zetten;