Si le sportif ou l'autre personne établit qu'un écart par rapport à tout autre standard international ou à toute autre règle ou principe antidopage est raisonnablement susceptible d'avoir causé une violation des règles antidopage sur la base d'un résultat d'analyse anormal constaté ou d'une autre violation des règles antidop
age, l'organisation antidopage compétente aura, dans ce cas, la charge d'établir que cet écart n'est pas à l'origine du résultat d'analyse anormal ou des faits à l'origine de la violation des règles antidopage; d) les faits établis par une décision d'un tribunal ou d'un tribunal disciplinaire professionnel compétent
...[+++]qui ne fait pas l'objet d'un appel en cours constituent une preuve irréfutable des faits à l'encontre du sportif ou de l'autre personne visée par la décision, à moins que le sportif ou l'autre personne n'établisse que la décision violait les principes de justice équitable; e) la commission disciplinaire peut, dans le cadre d'une audience relative à une violation des règles antidopage, tirer des conclusions défavorables à l'égard du sportif ou de l'autre personne qui est accusée d'une violation des règles antidopage en se fondant sur le refus du sportif ou de cette autre personne, malgré une demande dûment présentée dans un délai raisonnable avant l'audience, de comparaître et de répondre aux questions de la commission disciplinaire mandatée en application de l'article 30 ou de l'organisation antidopage qui allègue la violation d'une règle antidopage.Als de sporter of elke andere persoon aantoont dat een afwijking van elke andere internationale stand
aard of elke andere antidopingregel of elk ander antidopingbeginsel redelijkerwijs geleid heeft tot het overtreden van antidopingregels op grond van een vastgesteld afwijkend analyseresultaat of van een andere overtreding van de antidopingregels, moet de antidopingorganisatie aantonen dat die afwijking het afwijkend analyseresultaat niet heeft veroorzaakt of niet de feitelijke basis is voor de overtreding van de antidopingregels; d) feiten die worden aangetoond op grond van een beslissing van een rechtbank of een bevoegd professioneel di
...[+++]sciplinair orgaan waartegen geen beroepsprocedure loopt, vormen een onweerlegbaar bewijs van de feiten tegen de sporter of de andere persoon op wie de beslissing betrekking heeft, tenzij de sporter of de andere persoon aantoont dat de beslissing de principes van billijke rechtsbedeling schendt; e) de disciplinaire commissie die optreedt in een hoorzitting over een dopingpraktijk, mag een negatieve gevolgtrekking maken ten aanzien van een sporter of de andere persoon die wordt beschuldigd van de dopingovertreding op basis van de weigering van de sporter of de andere persoon, nadat hij daarvoor redelijke tijd voor de zitting is opgeroepen om te verschijnen, en om de vragen van de disciplinaire commissie, gemachtigd met toepassing van artikel 30, of de antidopingorganisatie die de dopingovertreding ten laste legt, te beantwoorden.