Dans l’Antiquité, les cités grecques qui participaient aux jeux cessaient toutes les hostilités à compter du septième jour précédant l’ouverture des jeux et jusqu’au septième jour après leur clôture, de telle sorte que les athlètes, les artistes et les spectateurs puissent se rendre sans crainte en Olympie afin de prendre part aux jeux et qu’ils puissent ensuite retourner chez eux en toute sécurité.
In de Oudheid zetten de stadstaten die aan de wedstrijden deelnamen, al hun vijandelijkheden stop vanaf de zevende dag voor het begin van de wedstrijden tot de zevende dag na het einde daarvan, teneinde atleten, kunstenaars en toeschouwers de mogelijkheid te geven onbevreesd naar Olympia te reizen, aan de wedstrijden deel te nemen en veilig naar huis terug te keren.