Par arrêt du 26 octobre 1999 en cause de J. Aoulad Larbi, M. Aoulad Larbi et M. Achahbar contre la s.p.r.l. Pivoe, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage le 5 novembre 1999, la Cour de cassation a posé la question préjudicielle suivante :
Bij arrest van 26 oktober 1999 in zake J. Aoulad Larbi, M. Aoulad Larbi en M. Achahbar tegen de b.v.b.a. Pivoe, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 5 november 1999, heeft het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële vraag gesteld :
