Après grattage de la pellicule opaque recouvrant les 31 zones de jeu visées au § 1 apparaissent dans chacune de celles-ci un symbole variable parmi une série de huit symboles possibles qui représentent un « sapin », une « étoile », une « boule de Noël », une « clochette », un « bas de laine », une « tête de père Noël », un « bonhomme de neige » et un « cadeau enrubanné ».
Na afkrassing van de ondoorzichtige deklaag waarmee de in § 1 bedoelde 31 speelzones zijn bedekt, verschijnt in elk van deze speelzones een verschillend symbool uit een reeks van acht mogelijke symbolen met de volgende voorstellingen : een « den », een « ster », een « kerstbal », een « klokje », een « wollen sok », een « hoofd van een kerstman », een « sneeuwman » en een « geschenk met een lint eromheen ».