1. Les droits garantis par les articles 8 (droit au respect de la vie privée et familiale), 9 (liberté de pensée, de conscience et de religion), 10 (liberté d'expression), 11 (liberté de réunion et d'association) de la Convention européenne des droits de l'homme ont en commun cette caractéristique d'être soumis à une possibilité de restriction à la triple condition que celle-ci soit prévue par la loi, poursuive un but légitime et apparaisse « nécessaire dans une société démocratique ».
1. De rechten die gewaarborgd worden in de artikelen 8 (eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven), 9 (vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst), 10 (vrijheid van meningsuiting) en 11 (vrijheid van vergadering en vereniging) van het Europees Verdrag over de rechten van de mens hebben als gemeenschappelijk kenmerk dat zij beperkt kunnen worden als aan drie voorwaarden is voldaan : de beperking moet bij de wet zijn voorzien, moet een wettig doel nastreven en moet « in een democratische samenleving nodig zijn ».