On y ajoute « Que cette interprétation implique qu'il convient de considérer comme prothèse fonctionnelle, non seulement les appareils qui font partie intégrante du corps (par exemple une jambe artificielle), mais également des lunettes, un appareil auditif, un berceau, un fauteuil roulant, ou un chien d'aveugle » (do c. Chambre, nº 50-210/5, p. 5).
Men voegt daaraan toe « Dat betekent dat niet alleen de apparaten die deel uitmaken van het lichaam (bijvoorbeeld een kunstbeen) onder de noemer `functionele prothesen' zouden moeten vallen, maar onder meer ook een bril, een hoorapparaat, een babywieg, een rolwagen of een geleidehond » (zie Stuk Kamer, nr. 50-210/5, blz. 5).