Dès lors qu'ils sont appelés à siéger en une autre qualité au sein d'une juridiction autre que leur juridiction d'origine, ces magistrats doivent nécessairement faire l'objet, conformément aux articles 151, alinéa 2 (2), et 152, alinéa 3 (3), de la Constitution, d'une nomination par le Roi et non d'une simple désignation.
Daar die magistraten geroepen worden in een andere hoedanigheid zitting te hebben in een ander rechtscollege dan hun gerecht van oorsprong, moeten zij overeenkomstig de artikelen 151, tweede lid (2), en 152, derde lid (3), van de Grondwet door de Koning worden benoemd, en niet louter worden aangewezen.