Or l’efficacité des ressources[1] est l’un des principaux facteurs de compétitivité des entreprises: en effet, les matières premières représentent en moyenne 40 % des coûts de production des entreprises manufacturières européennes, et même 50 % si l’on y inclut l’eau et l’énergie, contre seulement 20 % pour le coût de la main-d’œuvre[2]. Le Conseil européen a également appelé à redoubler d’efforts pour réduire les coûts de l’énergie supportés par les utilisateurs finals, notamment en réalisant des investissements d’envergure et en maîtrisant la demande tout au long de la chaîne de valeur et au stade de la R D.
Hulpbronnenefficiëntie[1] is een van de belangrijkste stuwende krachten voor het concurrentievermogen van de ondernemingen, aangezien grondstoffen gemiddeld 40 % zouden uitmaken van de totale productiekosten van de Europese productiebedrijven, een cijfer dat oploopt tot 50 % als ook energie en water worden meegerekend, vergeleken met een aandeel van 20 % voor arbeidskosten.[2] De Europese Raad drong verder aan op niet aflatende inspanningen om de energiekosten van de eindgebruikers te beperken, met name door aanhoudende investeringen in energie-efficiëntie en vraagbeheersing in de gehele waardeketen en in het OO-stadium.